Of het nu gaat om onderzoek ten behoeve van topsport of onderzoek om meer mensen aan het bewegen te krijgen, we zouden zoveel mogelijk moeten samenwerken met de werkvloer. Dat is de centrale boodschap die Jaap de Graaf kreeg van bezoekers van de slotbijeenkomst van het Onderzoeksprogramma Sport.
‘De zaal was heel duidelijk’, vertelt Jaap de Graaf na afloop van de bijeenkomst. ‘Het moet allemaal nog praktijkgerichter.’ Hij vindt het een belangrijke aanbeveling voor de invulling van het programma Sport en Bewegen dat in 2017 van start is gegaan en waarvan hij commissievoorzitter is. ‘Er is absoluut nog ruimte om deze tips mee te nemen. We moeten wel. Er was grote consensus. De kennisvragen uit de praktijk moeten centraal staan en ook oplossingen moeten samen met de praktijk worden ontwikkeld.’
Tijd nodig
Een tweede aanbeveling betreft de continuïteit van het onderzoek. De Graaf: ‘Daar moeten we goed over nadenken, want we werken nu eenmaal met projectfinanciering. Dat zou echter niet mogen betekenen dat als de financiering stopt, alles stil komt te liggen. We zullen de projecten de tijd moeten geven om én gedegen onderzoek te doen én te zorgen dat resultaten daarvan in de praktijk gebruikt blijven worden. Daar gaan we oplossingen voor bedenken.’
Tussen de oren
‘Die continuïteit is ook een aandachtspunt voor praktijkinterventies die mensen meer laten bewegen’, vervolgt De Graaf. ‘Is een interventie afgelopen, dan is het wel de bedoeling dat mensen blijven bewegen. De vraag is hoe we dat voor elkaar krijgen. Ook daar is onderzoek voor nodig.’
Jong geleerd…
Een vierde en laatste aanbeveling die De Graaf uit het gesprek met de zaal oppikte, gaat over het onderwijs. ‘Het zou goed zijn als we studenten meer betrekken bij het sportonderzoek. Van vmbo tot universiteit. Laat leerlingen en studenten meedenken, meedoen. Maak onderzoek doen aantrekkelijk. Leer ze al op jonge leeftijd dat meten weten is en dat onderzoek niet alleen nuttig maar ook leuk is om te doen.’
Wat ging er mis?
De Graaf heeft nog wel een heel ander punt waar hij in het nieuwe programma iets mee wil: ‘We zetten natuurlijk graag al onze mooie resultaten in de spotlights. Maar wat met onderzoek dat minder goed is verlopen? Waar zijn de projectleiders tegenaan gelopen? Wat ging er mis? Ik ben ervan overtuigd dat we net zoveel kunnen leren van wat niet goed ging als van onze succesverhalen.’
