Net als veel andere sporters lopen ook de naar schatting 600.000 actieve volleyballers in Nederland het risico op blessures. Victor Zuidema leidt bij VeiligheidNL een project om letsels bij volleyballers te voorkomen. Binnen het project werkt Veiligheid NL samen met Nevobo, VUmc, UMCG, Dotcomsport.
Volgens Zuidema laat literatuuronderzoek zien dat per 1.000 volleybaluren er een totale incidentie van 1,7 tot 10,7 musculosketale blessures ontstaan, waarbij letsels aan vingers en duim (20%), enkel (19%), schouder (13%) en knie (12%) het meest voorkomen. Er zijn echter maar weinig effectieve interventies bekend waarvan bekend is dat ze binnen volleybal preventief werken.
Welkom
Focusgroepgesprekken met trainers en volleyballers bevestigden dit beeld. In een onderzoek onder 2.000 volleyballers en trainers bleek bovendien dat er maar weinig aandacht was voor en kennis over blessurepreventie. Een integraal preventief volleybalprogramma voorziet in een grote behoefte. Maar liefst 95% van de respondenten geeft aan dat zo’n programma er nog niet is en zeer welkom is.
Zuidema: ‘Men wil zo’n programma wel 2 tot 3 keer per week doen, mits het niet langer dan 10 tot 15 minuten duurt en als warming-up op het volleybalveld kan worden uitgevoerd.’
Springen bij net
Op basis van wensen van de volleyballers en de literatuur werd een preventieprogramma van maximaal een kwartier ontwikkeld. Zuidema legt uit dat het programma past binnen reguliere volleybaltrainingen. ‘De start bestaat uit een aantal warming-upoefeningen. Daarna gaan de spelers met specifieke volleybaloefeningen aan de slag, bijvoorbeeld met slaan, ingooien of springen bij het net. Op die manier maak je een geleidelijke overgang naar een normale training.’
Aangepast
Opvallend is dat het programma met in totaal 75 oefeningen heel flexibel van opzet is en aangepast is aan verschillende groepen qua leeftijd en sekse. ‘We houden ook rekening met de seizoensopbouw’, vertelt Zuidema. ‘Na zomer- of winterstop neemt het aantal kwetsuren toe. Dus dan moet je met beleid opbouwen. Dat zit in het programma verwerkt.’ Ook voor de wedstrijd warming-up is een speciaal oefenprogramma beschikbaar.
Onderzoek
Zuidema: ‘We voeren dit project heel systematisch uit. Na literatuuronderzoek, focusgroepen en een kwantitatief onderzoek, hebben we delen van het programma uitgetest in de praktijk. Daarna zijn we begonnen met 32 teams die het programma dit seizoen gaan uitvoeren en 32 andere teams die dat niet doen.’ In dit onderzoek toetsen we of spelers die VolleyVeilig gebruiken, inderdaad minder blessures oplopen dan spelers die dat niet doen. Het VolleyVeilig-programma komt in een app en een website beschikbaar met oefenprogramma’s voor volwassenen en jeugd, waarbij de oefeningen én worden beschreven én in film worden getoond.
- Bekijk ook het project Ontwikkeling en evaluatie van het Nevobo programma ter preventie van volleybalblessures